Er is een illuster van Gansewinkel gezin waar de Deutsche Zeitungen behoorlijk wat inkt aan hebben gespendeerd. Het gaat om het gezin van Lambert Joseph van Gansewinkel, geboren op 19 maart 1799 in Sittard (Zittert), en op 17 januari 1820 in Aken getrouwd met Maria Agnes Zimmerman (wiens beroep mij niet bekend is...). Om even de lijntjes uit te zetten: Lambert Joseph was een zoon van Fransiscus, herbergier in Mierlo. Fransiscus was zoon van Arnoldus van Gansewinckel en Jenneke van Laerhoven. Arnoldus was de eerstgeboren zoon van Hubertus Aerts en Hildegundis Smits, waar we eerder deze maand al eens over hebben geschreven.
Terug naar Lambert Joseph, over zijn vrouw is weinig te vinden, maar over Lambert des te meer. Het duo krijgt een aanzienlijk aantal kinderen, 13 om precies te zijn. Franciscus Hubertus en Frans Antonius Hubertus worden beiden in 1821 geboren, de eerste in februari, de tweede in december. Zou nét kunnen...Catharina Aloysa volgt in 1823, Peter Antoon Hubert in 1824, Johann Baptist weer een jaartje later. De volgende zoon heet Peter Ludwig, hij ziet het levenslicht in 1826. Johanna Hubertina volgt in 1827 en zus Helena Huberta in 1829. De productie draait op volle toeren: Heinrich Hubert is van 1830 en de zonen Joseph Anton en Joseph Hubert volgen in 1833 en 1834. Carl Friedrich sluit de lijst mannelijke nazaten in 1836, en Maria Louisa Hubertina sluit de rijen in 1837 (1).
Lambert Joseph is koopman te Aken in 1845 (2). In 1848 woont het gezin in Keulen, op 28-02-1848 wordt de porseleinhandel van Lambert aldaar failliet verklaart (3).
Op 17 juli van dat jaar wordt de boel verkocht (4).
In 1853 vermeldt de Bonner Zeitung dat een familie van Gansewinkel is aangekomen in het etablissement “Im Goldenen Stern”, aannemelijk is dat (een deel van) het gezin daarheen is gevlucht (5).
Dat een deel van het gezin namelijk niet van onbesproken gedrag is laat een melding uit de Kolnische Zeitung van 26-06-1853 zien: de broers Ludwig (Peter Ludwig) en Peter (Peter Antoon Hubert) worden verdacht van belasting-fraude en valsheid in geschrifte (2, 6).
Vader en 2 zonen vluchten naar Parijs, zo blijkt uit een bericht uit 1854, waarin melding wordt gemaakt van hun arrestatie (7).
Dat de zaak serieus was blijkt uit de betrokkenheid van belasting-ambtenaren van de Rheinische spoorwegen (2, 8), wiens gunsten werden verkregen door geschenken en 'andere voordelen' (2).
Lambert en Peter worden op 6 februari 1854 door Parijs uitgeleverd aan Pruissen (9). Ludwig ontsnapt en is dan nog voortvluchtig.
De kern van de belastingfraude is de invoer van zijde vanuit Parijs, wat wordt geadministreerd als boeken of gedragen kleding (2, 10). Daarmee loopt de Pruisische belasting een bedrag van 100.000 thaler (daalders) mis. In de “Echo der Gegenwart” van 12 juli 1855 (2) is een uitgebreid procesverslag te lezen (in oud-Duits...). De korte samenvatting is dat de zaak al vanaf 1852 speelde, en het onderzoek twee jaar duurde voordat er een aanklacht kon worden geformuleerd. Het procesverslag maakt melding van het hierboven genoemde faillissement, waarna vader Lambert in Luik over de schreef ging. Hij werd als smokkelaar op heterdaad betrapt en veroordeelt tot een jaar gevangenis. Dat jaar kocht hij af met 5000 Franc, waar dat geld vandaag kwam is niet bekend, immers hij was eerder failliet. Na het faillissement nam Ludwig het voortouw in de handel en wandel van het gezin, zo lezen we in het procesverslag, hij was toen een jaar of 22, 23. In het procesverslag is ook de naam van Hubert van Gansewinkel te lezen, hij verklaart slechts gedaan te hebben wat hem bevolen werd. Uiteindelijk worden Hubert en de betrokken belastingambtenaren vrijgesproken, vader Lambert Joseph veroordeelt tot 2 jaren tuchthuis, en zoon Peter tot 18 maanden gevangenis (11).
Daar houdt het verhaal nog niet op, want op 28 juli tekenden Lambert en pPter hoger beroep (cassatie) aan (12). Dit diende op 11 november 1855 in Berlijn en werd na een uitvoerige behandeling afgewezen (13).
Van enkele kinderen van Lambert en zijn vrouw Maria Agnes is een stukje levenswandel uit de kranten te halen.
Johann Baptist woont in 1856 in Parijs en trouwt vóór 1848 met Marie Josephine Kaessen, want er wordt op 10 januari 1848 een zoon Hubert geboren (14).
Waarschijnlijk was hun huwelijk een moetje, want er is een huwelijksaankondiging in de Kolnische Zeitung van 30 november 1847 (15).
Hij overlijdt op 17 maart 1875 in Parijs en laat naast zijn vrouw 4 levende kinderen achter
Hubert, koopman, woont in 1873 in Parijs. Hij trouwt in 1873 in Sittard (dan zou hij na het huwelijk naar Parijs moeten zijn vertrokken, want in de huwelijksakte staat dat hij in Sittard woont) met Jacobine Margaretha Aloijsa Reiff. De huwelijksaankondiging vinden we op 24 augustus 1873 in de Kolnische Zeitung (16).
In Parijs opent Hubert een postdienst aan Rue Greneta 9 (17). Hij sterft op 20 januari 1924 in Enghien-les-Bains.
Anton woont samen met zijn ouders in 1850 nog in Keulen, en na het faillissement van zijn vader staat er op 8 maart 1850 een melding van vermissing in de krant (18).
In augustus 1857 meldt de Kolnische Zeitung dat Anton gezocht wordt voor het ontlopen van een gevangenisstraf van 2 maanden vanwege het niet opkomen voor de militaire dienstplicht. Anton wordt beschreven als slank, gezond, met bruine haren, wenkbrauwen en ogen (19).
Anton trouwt op 26-11-1878 in Parijs met Emilie Catharina Riu, en overlijdt op 9 juli 1886 te Gennevilliers.
Er zijn brieven van Karl Marx bewaard gebleven, en in één van die brieven wordt gesproken over den Dicken Anton von Gansewinkel. Hoewel op 1857 nog omschreven als slank, zou gezien de handelslust van het gezin waar Anton uit stamt, dit wel eens de van Gansewinkel kunnen zijn waar Marx over sprak. Zeker weten doe ik het niet.
Johanna Hubertina trouwt op 20 maart 1858 met Hermann Wilhelm Gustav Schroter, genaamt Langen. Als woonplaats van Johanna wordt Neuilly gegeven (20).
Deze Herman Langen zet zeer waarschijnlijk samen met de jongere broer van Johanna, Heinrich Hubert, een handelsgezelschap op onder de naam 'Hermann Langen “. Na de dood van Heinrich laat Johanna, zij is dan al weduwe, de zaak op 19 januari 1888 liquideren (21), om tegelijkertijd een zaak te registreren onder de nieuwe naam “Witwe (weduwe) Hermann Langen”. Haar zoon Karl Langen wordt betrokken in de zaak (22).
Catharina van Gansewinkel sterft mogelijk als weduwe van Georg Franz (of andersom) Kellerhoven, op 72 jarige leeftijd op 2 januari 1895 in Bonn (23).
Bronnen:
- John Schoffelen
- Echo der Gegenwart 12-07-1855 (dl 1), 19-07-1855 (dl 2), 21-07-1855 (dl 3)
- Kolnische Zeitung 29 februari 1848
- Kolnische Zeitung 16-07-1848
- Bonner Zeitung 10-06-1853
- Kolnische Zeitung 26-06-1853
- Echo der Gegenwart 13-01-1854
- Allgemeiner Anzeiger fur Rheinland-Westphalen 15-02-1855
- Sauerlandischer Anzeiger 13-02-1854.
- Rhein und Ruhrzeitung 31-05-1855
- Deutsche allgemeine Zeitung 29-07-1855
- Echo der Gegenwart 30-07-1855
- Kolnische Zeitung 13-11-1855
- Kolnische Zeitung 10-01-1848
- Kolnische Zeitung 30-11-1847
- Kolnische Zeitung 24-08-1873
- Kolnische Zeitung 19-10-1876
- Kolnische Zeitung 08-03-1850
- Kolnische Zeitung 07-08-1857
- Kolnische Zeitung 21-03-1858
- Kolnische Zeitung 23-01-1888
- Kolnische Zeitung 24-01-1888
- Neue Bonner Zeitung 03-01-1895
Geen opmerkingen:
Een reactie posten