vrijdag 20 oktober 2017

De dienst...

We hadden al eerder geconstateerd dat er reden genoeg is om aan te nemen dat Charles Laurent, geboortig van Rethy een échte van Gansewinkel is, en géén bastaard. 
Het militaire dossier van Charles, te vinden in het documentatiecentrum van het Belgische Leger in Brussel, geeft ons wat meer informatie over zijn levenswandel. Zo is te lezen dat Charles gehuwd was en in 1910 een kind geboren zag worden [1]. 
Charles -of Karel-, arriveerde op 1 augustus 1914 als loteling of dienstplichtige bij het 2e bataljon de siège, en diende daar tot 12 augustus als wachtmeester artillerie der Vesting Antwerpen. De Duiste troepen vielen op 4 augustus Belgie binnen en rukten via Luik en Namen op naar de Vesting Antwerpen. Antwerpen werd op 10 oktober door de Duitsers veroverd. Op 13 augustus werd Charles geinterneerd in Nederland (zeer waarschijnlijk was hij daar samen met duizenden andere Belgische militairen en burgers heengevlucht om aan krijgsgevangenschap te ontkomen). Na ruim 4 jaar werd hij op 4 december 1918 gerepatrieerd. 

Charles werd op 1 mei 1919 gedemobiliseert. Op 7 mei van datzelfde jaar richtte hij een schrijven aan een Minister [2]. 

"Ik, ondergetekende Van Gansewinkel Laurent, neem de eerbiedige vrijheid Ued [Uwe edelachtbare] het volgende te vragen. Heer minister. Zoals u bekend is, was ik militaire, wachtmeester artillerie der vesting Antwerpen. Bij den val van Antwerpen ben ik geinterneerd in Holland. Tijdens mijn interneering heb ik deel uitgemaakt van den Belgischen Inlichtingendienst, met nog andere mijner collega's, alwaar wij vele nuttige diensten aan het vaderland bewezen hebben, zulks zonder vergoeding om op die wijze onze vaderlandsliefde te toonen en te helpen bijdragen tot het wellukken der overwinning. 
Geachte Heer Minister zoudt u niet denken dat wij in de gelegenheid zouden kunnen gesteld worden om eene militaire décoratie te bekomen. Ik hoop wel van ja.
Geachte Heer Minister een tweede vraag. Daar wij niet in de gelegenheid geweest zijn om frontstrepen te kunnen verdienen zouden wij ook niet, een ander bijzonder teeken kunnen bekomen, om op de mouw van de vest of kapokjas te kunnen dragen daar wij tog als geinterneerd in een vreemd land veel hebben bijgedragen voor ons geliefde vaderland.
Ik hoop wel Geachte Heer Minister, indien het mogelijk is, dat U ons een klein weinig zult willen helpen tot het bekomen van mijne vraag.
Heer Minister, indien U andere inlichtingen noodig hebt (bijvoorbeeld) de namen mijner collega's, alsook de nodige inlichtingen van den Chef van den inlichtingendienst om voorgesteld te worden voor een militaire décoratie en een bijzonder teeken op de mouw van vest of kapokjas, wil dan a.u.b. zo goed zijn van de noodige inlichtingen te laten weten. 
Hooggeachte Heer Minister. Daar ik reeds lange jaren door u gekend ben, en u weet wie ik ben, zoo durf ik hoopen, dat U wel zoo goed zoud willen zijn ons te helpen.
Heer Minister ik hoop op uwe welwillend medewerking en daar ik Uw goed hart ken, zoo ben ik bijna verzekerd dat U ons zult helpen. Hopende een gunstig antwoord te mogen ontvangen, zoo biedt ik U mijnen eerbiedigen dank. Uw onderdanige dienaar,

Van Gansewinkel Laurent
Politieagent
Pyckestraat 49
Antwerpen"

De smeekbede had geen succes, in mei 1921 kreeg Charles Laurent te horen dat hem geen frontstrepen ten deel zouden vallen. Wel ontving hij van de Vlaamsche Oudstrijdersbond Antwerpen 300 franc.


Bronnen:

  1. Formulier Oudstrijdersbond, dossier Charles Laurent van Gansewinkel, stamboeknummer 1441, dossiernummer 6163156, Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Documentatiecentrum, Jubelpark 3, 1000 Brussel
  2. Dossier Charles Laurent van Gansewinkel, stamboeknummer 1441, dossiernummer 6163156, Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgs-geschiedenis, Documentatiecentrum, Jubelpark 3, 1000 Brussel

1 opmerking: